Een ras, waar gezondheid en karakter belangrijker is dan de schoonheidsidealen. De hovawart is een middelgrote, sterke werkhond die afkomstig is uit Duitsland. Het woord “hovawart” is afgeleid van: HOVA + Wart HOVA = oud Duits voor boerenhof, erf WART = wachter, bewaker Dus letterlijk vertaald, betekent dit “hofwachter, hofbewaker”.
De Hofwachter Grote, evenredig gebouwde, langharige berghonden vinden we in vele landen. Ze komen wat betreft hun historische gebruikswaarden overeen en hebben allemaal een min of meer uitgesproken neiging tot beschermen. Die taak voeren ze zelfstandig uit, dat laatste houdt in dat ze de eigenschap hebben zich eigenzinnig te gedragen.
Mensen die een Hovawart willen houden, moeten zich realiseren dat zij daarvoor aan zekere eisen dienen te voldoen: overwicht, ervaring en inzicht in de aard van hun hond. Met daarbij de bereidheid veel tijd aan de opvoeding te besteden. De hovawart is ook een “laatbloeier”.... meestal is hij pas rond de leeftijd van 3 jaar volwassen. Daarom moet men bij de opleiding niet te veel ineens eisen. Korte lessen met veel motivatie vormen de sleutel tot succes.
Kleuren De Hovawart kent drie kleurslagen. De drie kleuren zijn: zwartblond, zwart en blond.
Zwartblonde Hovawarts moeten aftekeningen hebben aan hoofd, hals, borst en poten. Het niet aanwezig zijn van een deel van die "Marken" sluit weliswaar uit van een "uitmuntend", maar geheel in de lijn van de fokinzichten, niet van de fokkerij. De huid is leikleurig.
Blonde Hovawarts moeten "Aufhellungen" hebben, een locale lichtere kleur blond in de (niet te lange!) manen, achter de schouder, onder de buik en in staart en broek. Hun huidskleur is roze.
Lichaamsbouw, gangwerk en staart
Een Hovawart is "normaal" gebouwd.De reuen bereiken een schofthoogte van 63-70 cm, de teven 58-65 cm. Het lichaam is wat langer dan de schofthoogte, de hoekingen zijn gemiddeld en uiteraard evenredig. De honden waarborgen een behoorlijk uitgrijpende draf. De ribwelving is middelmatig en het beenwerk krachtig. De staart wordt tijdens het gaan en ook bij activiteit vrij hoog, boven de ruglijn gedragen, maar mag geen gesloten ring vormen. In rust hangt de staart af. Knikstaarten worden zwaar aangerekend en zijn fokuitsluitend. Het Hoofd Niet alleen in lichaamsbouw (bij teven wat gestrekter en uiteraard kleiner dan reuen), maar juist ook in het hoofd vinden we een duidelijk verschil van geslachtstypen terug. De vorm is hetzelfde:
brede, gewelfde schedel, geen uitgesproken achterhoofdsknobbel
parallel verlopende neus en schedel lijn. Voorsnuit taps toelopend.
neus en schedel ongeveer even lang. Duidelijke, maar vloeiend verlopende stop.
naar voren gerichte ronde tot ovale ogen, die afhankelijk van de vachtkleur donker tot middelbruin zijn.
huid ligt aan.
volledig en vooral ook krachtig gebit (scharend, maar tanggebit is toegestaan).
oren zijn driehoekig en verbreden schijnbaar de schedel. Zij komen ongeveer tot aan de hoogte van de mondhoek en mogen geen extra vouw hebben of afstaan.
Karakter In de rasstandaard staat in de beschrijving van het karakter van de Hovawart de volgende trefwoorden:
erkende gebruikshond voor verschillende doeleinden
evenwichtig
goedaardig
verdedigingsdrang
hardheid
middelmatig temperament
zeer goede neus
sterke binding aan zijn familie
Eigenschappen die hem behalve tot een fantastische gezinshond ook tot een uitstekende sport-waak-, verdedigings- en speurhond maken.